Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB’s) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat algemene rijksregels voor activiteiten die invloed hebben op de fysieke leefomgeving, zoals milieubelastende activiteiten, bouwwerkzaamheden en waterbeheer. Deze regels zijn van toepassing op burgers, bedrijven en overheden die dergelijke activiteiten uitvoeren. Het doel van de Bal is het vereenvoudigen en te bundelen van de regels rondom de fysieke leefsomgeving.
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is van groot belang voor productie-industrieën zoals de voedingsmiddelen-, diervoeder- en chemische sector. Deze sectoren voeren vaak activiteiten uit met aanzienlijke impact op het milieu, zoals emissies, afvalproductie en watergebruik. De gestroomlijnde en gebundelde regelgeving van de Bal, maakt het eenvoudiger voor industrieën om te voldoen aan nationale milieunormen. Voor de voedsel- en diervoederindustrie betekent dit veiligere productieomgevingen en strengere controle op verontreinigingen. Voor de chemische sector zorgt het Bal voor naleving van hoge standaarden in het beheer van potentieel gevaarlijke stoffen.
DOEL:
Door regels te centraliseren, vereenvoudigt het Bal niet alleen de naleving, maar ondersteunt het ook duurzamere praktijken, wat uiteindelijk zowel de industrie als de maatschappij helpt met een betere toekomst.
WELKE INDUSTRIE:
- Chemische Industrie
- Metaalindustrie
- Voedingsindustrie
- Papier- en pulpindustrie
Wijzinging in emissiewetgeving / Nieuwe grenswaardes
De emissiegrenswaarde voor stofklasse S is per 1 januari 2024 aangescherpt van 5 mg/Nm³ naar 3 mg/Nm³. Deze strengere norm vereist dat installaties voldoen aan lagere uitstootlimieten, wat kan betekenen dat bestaande systemen moeten worden geüpgraded of dat nieuwe technologieën moeten worden geïmplementeerd om aan de aangescherpte grenswaarde te voldoen. Deze wijziging is bedoeld om de luchtkwaliteit te verbeteren en de milieu-impact van emissies verder te beperken.
Artikel 5.30. (emissiegrenswaarden)
Stof of stofklasse | Emissiegrenswaarde in ng/Nm3 of mg/Nm3 of ng TEQ/Nm3 | Ondergrens per puntbron in kg/jaar of mg TEQ/jaar |
Zwaveldioxide | 50 mg/Nm3 | 1.000 kg/jaar |
Stikstofoxide | 100 mg/Nm3 | 1.000 kg/jaar |
Waterstofchloride | 2 mg/Nm3 | 7,5 kg/jaar |
Waterstoffluoride | 1 mg/Nm3 | 7,5 kg/jaar |
Ammoniak | 5 mg/Nm3 | 75 kg/jaar |
ERS | 0,05 ng TEQ/Nm3 | 20 mg TEQ/jaar |
MVP1 | 0,05 mg/Nm3 | 0,075 kg/jaar |
MVP2 | 1 mg/Nm3 | 1,25 kg/jaar |
S | 3 mg/Nm3 | 100 kg/jaar |
sA.1 | 0,05 mg/Nm3 | 0,125 kg/jaar |
sA.2 | 0,5 mg/Nm3 | 1,25 kg/jaar |
sA.3 | 0,5 mg/Nm3 | 5 kg/jaar |
gA.1 | 0,5 mg/Nm3 | 1,25 kg/jaar |
gA.2 | 3 mg/Nm3 | 7,5 kg/jaar |
gA.3 | 30 mg/Nm3 | 75 kg/jaar |
gO.1 | 20 mg/Nm3 | 50 kg/jaar |
gO.2 | 50 mg/Nm3 | 250 kg/jaar |
Ondergrens
Belangrijk om te weten is dat deze emissiegrenswaarden alleen van toepassing zijn wanneer de uitstoot een bepaalde ondergrens overschrijdt. Hiermee zorgt deze wetgeving ervoor dat kleine bronnen niet verplicht zijn aan monitoring. Wanneer de emissie lager is dan de in tabel hierboven aangegeven ondergrens, vervalt de verplichting om aan deze grenswaarden te voldoen. Hiermee biedt de regelgeving ruimte voor lage emissieniveaus en stimuleert de beheersing van uitstoot, zolang deze onder de drempel blijft.
Bij de ondergrens gaat het om de ongereinigde uitstoot. Dit is de hoeveelheid emissie die vrijkomt als er geen reinigingstechniek zou worden gebruikt. Een reinigingstechniek wordt gebruikt zodat de uitstootbron kan voldoen aan de emissiegrenswaarden. Het is belangrijk om regelmatig te controleren of de reinigingstechniek goed blijft functioneren en dus de emissiegrenswaarden blijft halen, zelfs als de jaarlijkse, gereinigde uitstoot onder de vastgestelde ondergrens blijft.
Monitoring- en Rapportageverplichtingen
Binnen de Bal-wetgeving is het bevoegd gezag, oftewel het bestuursorgaan dat verantwoordelijk is voor het toezicht op de leefomgeving, verplicht om monitoringseisen voor emissies vast te stellen en op te nemen in de omgevingsvergunning voor milieubelastende activiteiten. In de meeste gevallen is dit bevoegd gezag de gemeente of het waterschap, afhankelijk van de aard van de activiteit.
Deze eisen zijn gebaseerd op de BBT-conclusies (Beste Beschikbare Technieken) en dienen ervoor te zorgen dat de emissieniveaus voldoen aan de gestelde normen. De voorschriften bevatten specifieke meetmethodes, de frequentie van monitoring en de wijze van beoordeling van de meetgegevens. Het bevoegd gezag beoordeelt de resultaten minimaal jaarlijks om te verifiëren of de emissies binnen de toegestane grenswaarden blijven. Bedrijven moeten de monitoringsgegevens op gezette tijden rapporteren, zodat het bevoegd gezag de naleving effectief kan controleren en reguleren.
Gevolgen voor de maakindustrie
Door de integratie van 24 bestaande besluiten, waaronder het Activiteitenbesluit milieubeheer, ontstaat een eenduidig kader dat naleving van milieuregels eenvoudiger maakt. Tegelijkertijd stelt het een specifieke zorgplicht in, waarbij bedrijven proactief maatregelen moeten nemen om milieuschade te voorkomen. Lokale overheden krijgen meer ruimte voor maatwerk, wat bedrijven verplicht om scherp te letten op variaties in regionale regelgeving.
Daarnaast kunnen activiteiten die eerder vergunningvrij waren, nu onder een meldings- of vergunningplicht vallen. Tot slot stimuleert het Bal verduurzaming en innovatie, wat kansen biedt voor bedrijven om processen te verbeteren en duurzame technologieën te omarmen. Hierdoor wordt van de maakindustrie een meer bewuste en toekomstgerichte benadering gevraagd.
Wilt u weten wat de Bal wetgeving betekent voor uw industrie? Neem dan contact op met één van onze specialisten!